vrijdag 27 januari 2012

Met de nachttrein naar…

U heeft de gedachte vast weleens, ’s ochtends op weg naar uw werk: als ik vandaag eens niet ga en de trein naar Parijs neem? Of rigoureuzer nog: een bed & breakfast in Italië begin? U mijmert nog wat over de schoonheid van de lichtstad, de rust van het Toscaanse platteland, en begint vervolgens gewoon aan een nieuwe werkdag.

Raimund Gregorius heeft deze gedachte nog nooit gehad. Al meer dan dertig jaar komt hij ’s ochtends om precies kwart voor acht van de Bundesstrasse de Kirchenfeldbrücke op gelopen, op weg naar het Bernse gymnasium waar hij oude talen doceert. En toch doet Gregorius waar u en ik slechts over dromen: hij verlaat midden in een les het klaslokaal en neemt de nachttrein naar Lissabon.

Bern
Deze hoofdpersoon uit Pascal Merciers bestseller Nachttrein naar Lissabon (2004) is een saaie man. Op het gymnasium noemen ze hem Papyrus. Hij onderwijst dode talen: de onveranderlijkheid daarvan geeft hem houvast. Evenals zijn zwart-wit-tv en bril met jampotglazen. Hij is 57 jaar.

Dan raakt hij gefascineerd door die vrouw op de brug, om kwart voor acht ’s ochtends. Ze is Portugese, en de klank van dat ene woord – Português – zindert nog lang in hem na. De vrouw lijkt te willen springen. Gregorius snelt op haar toe, zij schrijft een telefoonnummer op zijn voorhoofd. Natgeregend loopt ze vervolgens met hem mee naar de school, naar het lokaal, zit een tijdje achter in de klas en vertrekt stilletjes nog voor de bel.

En even later loopt ook Gregorius weg uit het klaslokaal, weg uit zijn vertrouwde leven. Niet de mysterieuze Portugese achterna – het telefoonnummer dat hij inmiddels van zijn voorhoofd heeft overgeschreven in zijn notitieboekje, zal in de rest van de roman niet gebeld worden. Hij gaat op zoek naar de Portugese arts en schrijver Amadeu Inácio de Almeida Prado, van wie hij diezelfde dag een boek in handen heeft gekregen. De boekhandelaar heeft hem er enkele zinnen uit voorgelezen, Gregorius was betoverd door de klank van het Portugees en getroffen door de vertaling ervan:

‘Als het zo is dat wij slechts een klein deel kunnen leven van wat er in ons zit – wat gebeurt er dan met de rest?’

De boekhandelaar doet hem het boek cadeau. De auteur ervan blijkt bij aankomst in Lissabon reeds jaren overleden.

Lissabon
Wat volgt op deze enigszins gekunstelde gebeurtenissen, is een al even gekunstelde, detectiveachtige zoektocht naar het leven van deze Prado. Via een reeks uiterst onwaarschijnlijke ontmoetingen met mensen die hem gekend hebben, leert Gregorius meer over diens leven. Via fragmenten uit Prado’s boek krijgt hij inzicht in diens gedachten. Dat gedachtegoed blijkt interessanter dan dat van de leraar; zijn zelfkennis groter. Daarmee overschaduwt Prado Gregorius als hoofdpersoon. En maskeert het speurwerk naar de schrijvende arts de dieperliggende reden van Gregorius’ vertrek: de zoektocht naar dat andere deel van zijn leven.

Terwijl Gregorius lange gesprekken voert met allerhande personen en eindeloze passages leest uit Prado’s memoires (door hemzelf kennelijk moeiteloos uit het Portugees vertaald), raakt hij aan een veelheid onsamenhangende filosofische thema’s die elke kern lijken te missen. De lezer wacht intussen tevergeefs op een moment van inzicht. Om vele bladzijden later te beseffen dat de zoektocht Gregorius geen winst oplevert, maar enkel verlies. De nieuwe bril die hij zich in Lissabon laat aanmeten, biedt hem slechts heel even een nieuwe blik. Een kortstondig moment terug in Bern doet hem beseffen dat hij niet meer terug kan naar het leven waarin hij eigenlijk helemaal niet zo ongelukkig was. Uiteindelijk krijgt hij last van duizelingen en keert hij voor onderzoek terug naar huis. Op weg naar het ziekenhuis belooft zijn oude oogarts hem een recept uit te schrijven mocht dat nodig zijn: ‘“Wat, als ze iets ergs vinden?” vroeg Gregorius. “Iets waardoor ik mijzelf verlies?”’

En zo wil de ironie dat de leraar dode talen via de klanken van een levende taal terechtkomt bij een dode schrijver. Dat hij, op zoek naar het onbekende deel van zijn eigen leven, dat van Prado tot leven wekt. Dat zijn oude angsten – om blind te worden – plaatsmaken voor nieuwe – om zichzelf te verliezen. Dat hij zich verliest in Prado, en zichzelf daarbij misloopt.

Huis
Als u dus weer eens door het verlangen wordt bevangen de trein naar onbekende bestemming te nemen, reis dan gewoon door naar uw werk en verheug u op een avond met een goed boek. Lees dan wel een ander boek dan Nachttrein naar Lissabon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten