donderdag 8 september 2011

Stimulerend of stigmatiserend?

De rol van El Hizjra in de opkomst van de Nederlands-Marokkaanse schrijver

Het is 4 mei 1999, even na achten. Een jonge dichter betreedt het spreekgestoelte tijdens de Nationale Dodenherdenking op de Dam en neemt plaats achter de microfoon. Hij draagt een gedicht voor dat hij speciaal heeft geschreven in opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Hij heet Mustafa Stitou, ‘de eerste Nederlandse schrijver van Marokkaanse origine’ zoals hij door zijn uitgever werd gelanceerd. Dit maakt hem uiteraard tot een zeer geschikt spreker tijdens deze ceremonie, die immers naast herdenking van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog ook wil waarschuwen voor interculturele conflicten in het algemeen. De dichter die graag het Amsterdamse stadsleven met al zijn verleidingen in zijn teksten verwerkt, wordt nu in het hart van diezelfde stad ingezet als symbool van de succesvolle integratie.
Mustafa Stitou werd in 1974 geboren in Tetouan, maar verhuisde als baby al naar Lelystad. Zijn Marokkaanse oorsprong is vooral zichtbaar in zijn eerste gedichten, waar dirhams en Hema hand in hand gaan. Hij debuteert in 1994 met de bundel Mijn vormen, en dankt deze doorbraak aan de El Hizjra-aanmoedigingsprijs voor jong Marokkaans talent. Deze schrijfwedstrijd is in 1992 ingesteld en fungeert sindsdien als springplank voor auteurs met een Marokkaanse of Arabische achtergrond. Zijn uitgever Oscar van Gelderen (toen nog uitgeverij Arena) noemde Stitou ‘een supertalent’ en heeft hem op basis van twee gedichten meteen gecontracteerd. Stitou zelf wil liever niet als allochtoon talent naar voren geschoven worden.

Brug tussen culturen
Stichting El Hizjra is opgericht in november 1987 met als motto: ‘een brug tussen twee culturen’. Naast de jaarlijkse uitreiking van de El Hizjraliteratuurprijs organiseert dit centrum voor Arabische kunst en cultuur lezingen, film- en toneelvoorstellingen en concerten. Tevens heeft El Hizjra een boek- en muziekwinkel en geeft zelf een aantal boeken uit. Het assortiment bestaat uit Arabischtalige literatuur maar ook uit uitgaven in het Nederlands, Engels en Frans.
El Hizjra is Arabisch voor ‘vertrekken’ of ‘migratie’. De grote groep Marokkaanse immigranten die in de jaren zestig en zeventig om economische redenen de Rif had verlaten om in Nederland als gastarbeider aan de slag te gaan,had slechts weinig onderwijs genoten. Daarnaast was er een kleinere groep Marokkanen die om politieke redenen toevlucht had gezocht in Nederland. Mensen als Mohamed Rabbae (eerst directeur van het Nederlands Centrum Buitenlanders en later Tweede Kamerlid voor Groen Links) en Hassan Bel Ghazi (journalist en oprichter van het culturele centrum Al Farabi) vormden de intellectuele elite van de Marokkaanse gemeenschap. Onder hen bevond zich eveneens Abdou Menehbi, oprichter van het Kommitee Marrokaanse Arbeiders in Nederland (kman). Ook Abderazak Sbaïti, de artistiek manager van het huidige El Hizjra, had vanaf de oprichting in 1975 zitting in dat comité. Hij constateerde dat er onder Marokkanen een grote behoefte bestond aan cultuur en educatie, maar tegelijkertijd een groot gebrek aan kennis. In 1981 verliet hij het kman en vatte het plan op een Arabische boekhandel op te richten om in deze lacune te voorzien. Volgde een moeilijke periode om de financiering rond te krijgen. Een staatsgegarandeerd krediet werd hem niet verleend. Marokkanen lezen niet, zo was de reactie, ondanks de door Sbaïti verstrekte gegevens die het tegendeel bewezen. Uiteindelijk opende hij in mei 1985 op eigen kracht een boekhandel in de Frans Halsstraat. Vervolgens werd hem alsnog een staatsgegarandeerd krediet toegekend.
Naast algemene uitgaven over Arabische cultuur en de islam verkocht Sbaïti veel school- en kinderboeken. De strijd tegen het analfabetisme en leesbevordering onder Marokkanen was een van zijn belangrijkste doelstellingen. Daarnaast fungeerde de boekhandel als ontmoetingsplaats en zo ontstond het idee schrijvers uit te nodigen en debatten te organiseren. Dit leidde in 1987 tot een scheiding tussen de boekhandel enerzijds en de stichting die zich ging bezighouden met het organiseren van literaire activiteiten anderzijds.
Ook qua doelgroep vond er een verschuiving plaats. Naast een publiek met een Arabische afkomst bleek er een Nederlands publiek geïnteresseerd in de islam en de Arabische cultuur. Het beschikbare materiaal was echter allemaal geschreven in het Frans en in het Engels. Dit resulteerde in een nieuwe doelstelling van zowel stichting als boekhandel: het binnenhalen van de Arabische cultuur in Nederland. In het verleden heeft de Arabische cultuur een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van West-Europa. En ook nu weer kan een kruisbestuiving tussen de twee culturen alleen maar een verrijking betekenen, mits de dialoog wordt gevoerd vanuit een kritische beschouwing van zowel de Arabisch-islamitische als de westerse opvattingen.

Van bordenwasser tot allochtoon talent
Het zal geen verbazing wekken dat het centrum een aantrekkingskracht uitoefende op – aankomende – schrijvers. Bestond de eerste generatie immigranten voor het grootste gedeelte nog uit analfabeten die weliswaar een grote honger naar kennis tentoonspreidden, de generatie na hen bracht een aantal getalenteerde jongeren voort. Zij zijn geboren in Nederland ofwel op zeer jonge leeftijd hiernaartoe gekomen en beheersen het Nederlands tot in de puntjes. Zij wisten de weg naar El Hizjra te vinden en meldden zich er met hun versgeschreven teksten. Dit heeft geleid tot de instelling van een schrijfwedstrijd in 1992, die is uitgegroeid tot een prestigieuze literaire prijs in Nederland. Zowel bijdragen in het Arabisch als in het Nederlands zijn welkom – en sinds een aantal jaar ook in het Tamazight – en de keuze voor proza of poëzie is vrij. De inzendingen worden ondergebracht in verschillende leeftijdscategorieën en beoordeeld op zeggingskracht, taalgebruik en originaliteit. De bekroonde gedichten en verhalen worden gebundeld. En de winnaars mogen een masterclass door een gerenommeerd schrijver volgen. Maar de grootste beloning is natuurlijk het aanbod van een contract door een uitgever.
Want sinds het succes van Mustafa Stitou breken er bijna jaarlijks auteurs door in het literaire circuit dankzij de El Hizjraliteratuurprijs. De bekendste voorbeelden zijn Abdelkader Benali, Rachid Novaire, Khalid Boudou, Said El Haji en Hassan Bahara. Allochtone literatuur, en Marokkaanse in het bijzonder, is een hype. Uitgevers zijn dan ook naarstig op zoek naar – nieuw – allochtoon talent en desnoods bereid dat bij hun concurrenten weg te kapen. Of te spotten bij El Hizjra of andere literaire festivals. Uitgevers zijn daarom graag betrokken bij de El Hizjraschrijfwedstrijd. Zo heeft Ad van den Kieboom als redacteur van uitgeverij De Geus zitting gehad in de jury. En wordt de bundel met de bijdragen van de prijswinnaars de laatste jaren uitgegeven door uitgeverij Van Gennep, die daarmee het stokje heeft overgenomen van De Geus. Deze uitgeverij gespecialiseerd in multiculturele auteurs besloot niet meer in El Hizjra te investeren omdat talenten steeds vaker doorstroomden naar het hippe en commerciële Vassallucci.
Uitgeverij Vassallucci, opgericht door Oscar van Gelderen, stond bekend om het aantrekken van jong allochtoon talent. Michael Zeeman mopperde in de Volkskrant zelfs eens over ‘een Amsterdamse uitgeverij’ die elke allochtoon ongelezen een contract zou aanbieden. En ook René Zwaap merkte in De Groene Amsterdammer op dat er ‘alhier inmiddels geen Marokkaanse bordenwasser meer rond[loopt] die geen contract van uitgeverij Vassallucci in de zak heeft.’ (10 maart 2001) Zo wist Van Gelderen echter wel Said El Haji en Khalid Boudou aan zich te binden. Zij werden in de markt gezet als jong, trendsettend en Marokkaans. De auteurs zelf echter houden niet van het etiket ‘allochtoon’. Zo distantieert Hafid Bouazza zich van iedere poging van uitgevers en recensenten hem in welk hokje dan ook onder te brengen en verklaarde hij tegenover een journalist van NRC Handelsblad: ‘Een Franse schrijver is iemand die in het Frans schrijft, een allochtone schrijver is iemand die in het Allochtoons schrijft en een Nederlandse schrijver schrijft in het Nederlands.’ (21 juni 1996) De vraag is dan ook of een dergelijke aanmoediging van Marokkaans talent door uitgevers of door El Hizjra niet eerder een stigmatiserend in plaats van een stimulerend effect heeft.
Vassallucci leek zich van dit probleem overigens wel bewust, zoals blijkt uit de inleiding van Schrijventussentweeculturen.nl, een bundel met bijdragen van hun ‘nieuw Nederlands talent’ met een ‘cross-culturele achtergrond’, uitgegeven naar aanleiding van de Boekenweek 2001, die als thema ‘Het land van herkomst’ had:

‘Natuurlijk kan men auteurs nooit groeperen op basis van hun achtergrond, ethniciteit of land van geboorte. Aan de andere kant kan het geen kwaad van tijd tot tijd de situatie onder de loep te nemen, om te zien in hoeverre nieuwe ontwikkelingen binnen de literatuur meer zijn dan alleen een trend, hype of een door marketeers bedacht genre. Het wordt tijd om de balans op te maken, en daarna verder te gaan – zonder labels, zonder stempels, zonder onderscheid.’

Het behoeft geen uitleg dat de uitgave van een dergelijk verzamelbundel met multiculti auteurs wel degelijk bijdraagt aan het opdrukken van ‘labels’ en ‘stempels’.
Anders is dat in de bundel 25 onder de 35. 25 verhalen van jonge, veelbelovende Nederlandse en Vlaamse schrijvers, samengesteld door Said El Haji en Annelies Verbeke (2006). Dit is een redelijk evenwichtige bundel met bijdragen van auteurs van Nederlandse, Vlaamse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst, waarin opvallend genoeg de afkomst van de Marokkaans-Nederlandse auteurs – opzettelijk? – niet vermeld wordt. Bovendien valt het ruim tien jaar na het debuut van Mustafa Stitou op dat typisch Marokkaanse elementen veelal plaats hebben gemaakt voor een meer algemene setting en thematiek. Je kunt je dan ook afvragen of de benaming Marokkaans-Nederlandse schrijver nog wel enige waarde heeft, nu er zo duidelijk een verschuiving waarneembaar is van het Marokkaanse naar het Nederlandse. Ook komt daarmee het bestaansrecht van de El Hizjraliteratuurprijs in het geding. Eenzelfde trend doet zich voor in uitgeversland. In 2005 is Vassallucci overgegaan naar pcm en de fondslijst in 2007 naar Prometheus/Bert Bakker. Uitgever Oscar van Gelderen heeft intussen een nieuwe uitgeverij opgericht, Lebowski Publishers. Deze heeft tot doel Nederlandstalige en vertaalde bestsellers uit te geven zonder zich daarbij in het bijzonder op het multiculturele te richten.

El Hizjra heeft een belangrijke rol gespeeld bij het onder de aandacht brengen van menig Marokkaans-Nederlands auteur. Zonder El Hizjra had het succes van de Nederlandstalige Marokkaanse literatuur niet zo’n hoge vlucht genomen. Toch kan de in eerste instantie stimulerende rol van El Hizjra in het aanmoedigen van allochtoon talent in een later stadium als beklemmend ervaren worden. Met name als de auteur zich juist probeert te ontworstelen aan zijn culturele achtergrond en erkend wil worden op grond van zijn schrijverschap, niet als een Marokkaan die zo knap schrijft. Dit is ook voelbaar in het werk van de jonge Stitou. Van een vertolker van ‘anderstalige gedachten’ (Mijn vormen) heeft hij zich ontwikkeld tot een dichter die westerse en oosterse opvattingen en gedachten tegenover elkaar zet en door elkaar mengt (Varkensroze ansichten). En toch heeft dit hem er niet van weerhouden er in 2001 mee in te stemmen zelf zitting te nemen in de jury van de prijs die eens het begin van zijn carrière betekende.

(winter 2007/2008; met dank aan Simone IJben en Abderazak Sbaïti van Stichting El Hizjra voor het verstrekken van informatie over de oprichting van El Hizjra, en Fouad Laroui voor zijn waardevolle opmerkingen)

El Hizjra, Singel 300A, 1016 AD Amsterdam
020-4200568, info@elhizjra.nl